91 - Webinar Limburgse Contactdag Natuuronderzoek 67

https://www.limburg.be/Limburg/ vs http://www.pnc.be//Limburg/

30 jaar natuuronderzoek in Limburg: herbekijk de webinars

Opgelet! Om de filmpjes te kunnen bekijken, moet je eerst alle cookies aanvaarden. http://www.provinciaalnatuurcentrum.be/Limburg/natuurcentrum/Natuurcentrum-Meta/Natuurcentrum-Meta-Footer-folder/Cookiebeheer.html
Klik op "Policy toepassen"

    Maandag 22 februari

  1. Niet-inheemse bomen voor de tuin van de toekomst: een must
    Martin Hermy, KULeuven
  2. Martin Hermy, emeritus professor bij de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de KULeuven en schrijver van het boek “De juiste boom voor elke tuin” licht toe hoe niet-inheemse bomen een belangrijke sleutel zijn op de toekomst. De inheemse bomenflora is namelijk beperkt. Bovendien worden bomen vaak te groot voor de kleiner wordende tuin en hebben ze meer en meer last van ziekten en plagen.
  3. In de voetsporen van Van Ooststroom en Reichgelt, een speurtocht naar woladventieven langs de Grensmaas
    Sipke Gonggrijp, Stichting Hortus Alkmaar
  4. Sipke Gonggrijp (collectiebeheerder bij Hortus Alkmaar en amateur botanist) brengt een overzicht van bijzondere adventieve planten die de afgelopen vijf jaar werden gevonden langs de Grensmaas. Door werkzaamheden binnen het project ‘Ruimte voor de rivier’ kwam een deel van de oude zaadbank aan het licht, wat leidde tot de vondst van soorten die hier vanaf de jaren ’50 door de botanici van Ooststroom en Reichgelt werden beschreven.

    Dinsdag 23 februari 2021:

  5. Vogels net over de grens. Trends in Nederlands Limburg en Noord-Brabant
    Henk Sierdsema, Sovon
  6. Henk Sierdsema, senior onderzoeker bij Sovon, Sovon-ambassadeur in Noord-Brabant en voorzitter van de stichting Vogels in Brabant, spreekt over trends in Nederlands Limburg en Noord-Brabant. In deze regio bestaat een lange traditie van provinciale en regionale avifauna’s. De eerste provinciale avifauna van Limburg dateert al van 1926 en die van Noord-Brabant van 1967. Ook daarna is er veel energie gestoken in grootschalige broedvogelkarteringen en nieuwe avifauna’s. Naast deze ruimtelijke informatie is er sinds de jaren tachtig veel informatie verzameld over de aantalsontwikkelingen.
  7. Wintervoeding voor akkervogels, een succesverhaal?
    Paula Ulenaers, VLM
  8. Paula Ulenaers werkt als senior-expert (klimaat, biodiversiteit en ecosysteemdiensten) bij de Vlaamse Landmaatschappij. De meeste akkervogels in Vlaanderen hebben het moeilijk in hun voortbestaan. Door beheerovereenkomsten met landbouwers af te sluiten, probeert de Vlaamse overheid het tij te keren. In Haspengouw worden onder andere beheerovereenkomsten voor de aanleg van vogelvoedselgewassen afgesloten. Profiteren akkervogels van deze vogelvoedselgewassen? Of wat kunnen we leren uit wintervogeltellingen in deze regio? Spreekster Paula Ulenaers was actief betrokken bij de data-analyse.

    Woensdag 24 februari 2021:

  9. Bodemerosie in Limburg: een probleem?
    Jean Poesen, KULeuven
  10. Jean Poesen, fysisch geograaf en emeritus professor bij het Departement Aard- en omgevingswetenschappen van de KULeuven, brengt de lezing "Bodemerosie in Limburg: een probleem?". Bodems verschaffen ons vele ecosysteemdiensten. Deze zijn als het ware de rente op ons bodemkapitaal. Helaas wordt deze “rente” aangetast door verschillende bodemdegradatieprocessen waarvan erosie wereldwijd op de eerste plaats komt. Hoe staat het met de bodemerosie in Limburg? Deze lezing gaat dieper in op de ruimtelijke spreiding, de belangrijkste processen, controlerende factoren en gevolgen van bodemerosie in Limburg. Moeten we erosie als een vijand of een vriend van de natuur beschouwen? Of dichter bij huis, Zuid-Limburg, ook een mooi voorbeeld om te illustreren dat de draagfunctie naar de knoppen kan zijn als gevolg van het instorten van ondergrondse kalksteengroeves. Die bodem zijn wij kwijt. Grondstoffenfunctie is ook heel erg belangrijk al van in de middeleeuwen of zelfs vroeger hebben mensen bijvoorbeeld bakstenen geproduceerd. En dat was heel vaak op basis van, zeker hier in de leemstreek, op basis van bepaalde horizonten, de terrabrick, de Bt-horizon. Maar ook elders heeft men klei ontgonnen, en dat komt allemaal uit een bodem. Dan, iets wat mij nauw aan het hart ligt, is de bodem als archief van ons verleden. Veel dingen die niet terug te vinden zijn in historische documenten kunnen eigenlijk door bodemspecialisten afgelezen worden van bodemprofielen. Hier een voorbeeldje van de Kikbeekgroeve in Opgrimbie waar u die hele rare kronkels ziet in het grind en in het zand. De zogenaamde cryoturbatiefenomenen. Welnu dat zijn nu tastbare bewijzen dat het hier ooit heel erg koud is geweest. Wij zaten in de laatste ijstijd in een periglaciale zone waarbij dit soort fenomenen gevormd zijn. Of nog een ander voorbeeld, in Sint‑Lambrechts‑Herk, door Roland Dreesen opgenomen. Ziet u die grote polygonale structuren in de bodem, die eigenlijk het gevolg zijn van een uitgesproken koude periode. Op de rechterkant ziet u dan zo een vorstwig die zich gevormd heeft. Ook hier een ander voorbeeld uit de Kempen, een prachtige coupe waar u nog een mooie podzol ziet, met die verschillende banden, horizonten. En daar bovenop ligt iets anders. Wel nu dit profiel vertelt ons heel wat over wat er hier in dit gebied gebeurd is. Aan de ene kant is het een podzol aan de linker kant afgesleten, geërodeerd, en daar bovenop zijn dan nieuwe sedimenten gekomen. En duidelijk in die nieuwe sedimenten heeft zich nog geen bodem ontwikkeld, of geen duidelijke bodem. Bodems als stockageplaats van ons archeologisch materiaal. Een voorbeeld hier van in Veldwezelt-Hezerwater coupe waar wij eigenlijk tastbare bewijzen hebben dat de neanderthalers hier al actief waren in het zuiden van Limburg, 140.000 tot 40.000 jaar geleden. Hoe weten wij dat? Wel ze hebben eigenlijk gewoon alaam achtergelaten, silexvoorwerpen die ze gebruikt hebben. De reden waarom dat ze daar waren was omdat er in dat gebied silex te vinden was. Of denk maar aan ons rijke Romeinse verleden in Haspengouw, maar ook in de Maaskant. Dat kennen wij eigenlijk grotendeels via al de artefacten die gedurende bijna 2000 jaar opgeslagen geweest zijn in onze bodem. Die archieffunctie is eigenlijk heel erg belangrijk. Nog een laatste voorbeeld, in de Kempen op zeer arme gronden, noordelijk deel van de Kempen. Die hele dikke donkere laag die wijst op een belangrijke mens‑milieu interactie. Met name mensen hebben eigenlijk plaggen gestoken, de heide afgestoken en dat aangerijkt met mest, en hebben dan op een beperkt areaal dat product aangebracht waardoor die bodem in dikte is toegenomen. En waardoor ze dus het vochthoudend vermogen konden opdrijven, en een nutriëntrijke bodem hadden, en op die manier tot redelijke opbrengsten konden komen. Waar ze dat gedaan hebben, en hoe, kunnen wij eigenlijk afleiden uit zo een bodemprofiel.

    Donderdag 25 februari 2021:

  11. Kweek en herintroductie van de Grote modderkruiper
    Jeroen Van Wichelen, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
  12. Jeroen Van Wichelen verricht beleidsondersteunend onderzoek aan het INBO met betrekking tot het herstel van aquatische fauna in Vlaanderen. Hij brengt het verhaal van de grote modderkruiper. Deze bijzondere vis was vroeger alomtegenwoordig in moerassen en overstromingsvlaktes in Vlaanderen, maar is tegenwoordig bijna volledig verdwenen. Met de uitrol van een recent ontwikkeld soortbeschermingsplan willen we de soort opnieuw op de kaart zetten. Dit zal gebeuren door middel van uitgebreid onderzoek naar het voorkomen van deze moeilijk traceerbare soort, habitatherstel en uitzet van genetisch gezonde kweekdieren. De voortplanting vindt voornamelijk plaats in het voorjaar, vroeg in het voorjaar, maart-april meestal in onze contreien. En dat gebeurt voornamelijk in plas/draszones. De vrouwtjes kunnen tot 25.000 eitjes leggen en de soort is gekenmerkt door een zeer snelle ontwikkelingstijd. De larven kunnen enorm snel groeien. Ze moeten dat natuurlijk doen want de voortplanting gebeurt in plas/draszones en dat is een efemeer habitat natuurlijk, dat maar tijdelijk aanwezig is. Larven worden gekenmerkt door uitwendige kieuwen, zoals je hier ook kan zien, zoals dat is bij vissen. Ze zijn geslachtsrijp vanaf 2 jaar en ze zijn aangepast aan zeer extreme omstandigheden. Die vis kan gebruik maken van huidademhaling maar kan ook zuurstof halen door lucht te persen door de darmwand. En het gebeurt wel eens als je de vissen uit het water haalt dat die zuurstof door de anus naar buiten komt en dat geeft nogal piepende geluiden. Dus de soort is ook gekend onder de naam fluitaal of aalpieper. Wat zijn de voornaamste habitateisen? Belangrijk is dat de larven vooral in ondiep water voorkomen en dat er ook wel een sedimentlaag op de bodem moet aanwezig zijn. De stroomsnelheid moet beperkt zijn. Het is geen vis die van snelstromend water houdt en wat ook niet bevorderlijk is voor deze vis is dat er veel andere vissen in het habitat aanwezig zijn. Het habitat moet goed bedekt zijn met diverse vegetatie. De vis heeft graag vegetatie in het water. En de vis is ook gevoelig voor verontreiniging, dus verontreiniging met micro-polluenten best beneden bepaalde richtwaarden blijven. Cruciaal voor de soort is dus die plas/drasomgeving omdat daar de paai en de opgroei van de larven gebeurt. Daarnaast is ook wat dieper vegetatierijk water handig voor de adulten waarin ze zich oa ook in kunnen terugtrekken en eigenlijk is de soort gebaat met een natuurlijke afvoerdynamiek van onze waterlopen. Zijn oorspronkelijk voorkomen was dan vooral gesitueerd in het winterbed van rivieren, zijnde moerassen, vijvers, afgesneden of nog aangetakte meanders, allerlei grachten, sloten, veedrinkpoelen eigenlijk in de vallei. Zeer aansluitend bij een habitattype 3150 (wat wateren zijn met rijke waterplantenvegetaties). Dus de soort is eigenlijk een typische rivierbegeleidende soort en zoals je op dit plaatje ziet in allerlei tijdelijke of niet tijdelijke habitats voorkwam. Secundair habitat vind je oa nog in allerlei grachtensystemen.
  13. Het Albertkanaal als natuurverbinding voor vleermuizen
    Wout Willems, Natuurpunt Studie
  14. Wout Willems coördineert het vleermuisonderzoek bij Natuurpunt Studie en ondersteunt de Vlaamse vleermuizenwerkgroep. Hij licht toe hoe het Albertkanaal een rol speelt als natuurverbinding voor vleermuizen. Recent onderzoek met vleermuizendetectoren ging niet enkel na welke soorten het kanaal gebruiken als natuurverbinding, maar ook wanneer en hoe. Ook de connectie met de gebieden in de omgeving werd onderzocht, en de verbinding met de mergelgroeven in Riemst als winterslaapplaats. Slide met cijfers en grafiek Die vier detectoren maken enorm veel opnamen, het zijn er een 82 600 en een beetje geweest (82639) van vleermuizen passages. Waarvan een 30 000-tal in mei-juni. En dan een goede 50 000 in september. Een klein probleem wat opdook bij 2 detectoren tijdens de mei-opnames. Eentje heeft blijkbaar zijn uur verkeerd, waardoor die ook overdag een stuk heeft opgenomen. En dan stopte die zo ongeveer rond een uur of 11. Die zijn dus een stuk minder bruikbaar. Deze is wel op tijd ingesteld voor de start, maar die stopte dus om 12u. Dus van na middernacht hebben we van deze detector dus ook geen gegevens. Dus we hebben eigenlijk twee detectoren die goed hebben gefunctioneerd, en twee minder. In september hebben ze wel goed gefunctioneerd. We hebben nog een klein extraatje gehad want er werd oorspronkelijk ook voorzien om ergens kortstondig een onderzoek te doen in Vroenhoven bij de mergelgroeven. Daar hing de detector aan het kanaal. Omwille van Corona zijn we die detector niet direct komen halen. Die detector heeft daar dus ook meer dan een maand gehangen en vandaar ook nog extra gegevens vanuit maart.

    Vrijdag 26 februari 2021:

  15. Biodiversiteit van daktuinen, de moeite waard?
    Thomas Vandijck, UHasselt
  16. Thomas Van Dijck is een doctoraatstudent verbonden aan Universiteit Hasselt. Hij is aangesteld op EcoCities: een Vlaams project dat groendaken en -wanden onderzoekt als een bron voor ecosysteemdiensten. Daktuinen komen in Vlaanderen meer en meer voor, deels doordat verschillende steden de constructie ervan verplichten bij nieuwbouw of renovatie. Eén van de gepaarde voordelen zou een toename in urbane biodiversiteit zijn. Deze studie onderzocht de diversiteit aan invertebraten op 12 daktuinen (Gent, Hasselt en Antwerpen). Welke soorten zijn er aangetroffen over de tijdspanne van een jaar en wat vertelt ons dit? Vergroenen van verharde oppervlaktes, waar denken we dan aan: enerzijds groendaken, anderzijds groengevels. Hier zien we een heel mooi voorbeeld, weliswaar gephotoshopt, maar toch in deze figuur, hoe een stad zou kunnen zijn indien we de gevels en de daken beplanten. Een studie in 2016 heeft aangetoond dat in Vlaanderen 10,5 miljoen vierkante meter plat dak oppervlakte geschikt is voor de aanleg van een groendak. Met 250 miljoen vierkante meter is geschikt om groengevels tegenop te planten. Maar de ene structuur is de andere niet. Stel je wil die groendaken aanleggen: welk groendak kies je. Vooreerst wordt onderscheid gemaakt van extensieve en intensieve groendaken. Dit is gebaseerd op substraat, die je daarop aanplant in laagjes op schaaldiepte van gemiddeld 15 cm, dan spreken we van een extensief groendak, veel dieper dan 30 cm tot en met 2 meter spreken we van intensief groendak. Waar welke planten plant je daarop aan en voor wat leg je dat groendak aan? Doe je dat zelf om de biodiversiteit te doen laten toenemen of het waterbufferend vermogen ervan te gebruiken? Of is het eerder het esthetisch aspect? Kijken we naar de groengevels, dan heb je ook 2 opties: ofwel ga je voor grondgebonden systemen ofwel voor modulaire. Een mooi voorbeeld van een modulaire groengevel zie je rechtsboven. De Nike-site, jullie wellicht allen bekend. Waarin modules zijn aangeplant met plantjes in. Grondgebonden systemen, ik zal niet zeggen dat jullie het gebouw kennen, maar ieder dorp of stad heeft ongetwijfeld een gebouw waarop klimop aangeplant is. Maar ook welke planten kies je daarvoor. En opnieuw waarom kies je daarvoor. Wil de biodiversiteit verhogen, wil je de luchtkwaliteit verbeteren van je omgeving of ga je opnieuw voor het esthetische aspect?
  17. Sleedoorn- en Iepenpage in Limburg: tweemaal een verschillende verhaal
    Ilf Jacobs, Natuurpunt
  18. Ilf Jacobs werkt bij Natuurpunt Studie en volgt al jaren de Sleedoorn- en Iepenpage in detail op. In 2019-2020 werden deze mysterieuze dagvlinders onder de loep genomen. Op basis van onder andere historische waarnemingen en verspreidingsgegevens van waardplanten werd in samenwerking met vrijwilligers intensief gezocht naar beide soorten. De onderzoeksresultaten zijn verrassend en lopen voor de twee soorten sterk uiteen. De waardplant iepen, er zijn verschillende soorten iepen, allemaal; er zijn er een paar die echt moeilijk te determineren zijn, en dus zowel de fladderiep, maar ook ruwe iep, gladde iep, al die cultivars, al die hybrides, … Er zijn ook inderdaad, bijvoorbeeld nu in Limburg, in het kader van dit onderzoek hebben we ook iepen aangetroffen op gouden iep, dat zijn van die iepen die je dan ziet met van die knalgele bladeren en ook van die iepencultivars met van die bladeren om u tegen te zeggen, gewoon aangeplant in een voortuintje zat een mooie iepenpopulatie op. Dus de iepenpage, zolang het iep is, is die blijkbaar content. Wat ze wel prefereren zijn iets oudere bomen. Dat komt omdat die rupsen, die hebben tijdens hun levensfase, en iepen staan dit moment bijna in bloei, die rupskes komen zeer vroeg uit en foerageren eerst op de bloemen, die eten eerst een gangetje in de bloemen, foerageren eerst op de bloemen, dan gaan die over naar het zaad. Een belangrijk deel van het voedsel in die eerste stadia zijn de bloemen en de zaden, dus ze prefereren oude bomen die zaadzittend zijn. Op vlak van inventarisatie is dit een minder atypische soort als de sleedoornpage. Het afspeuren van zonbeschenen bruidsbomen is eigenlijk de meest efficiënte manier, en dat wilt zeggen dat je eigenlijk doorheen een landschap gaat, je probeert een geschikte zone te vinden, een mooie zonbeschenen iepenkruin of een andere grote zonbeschenen boom in de directe omgeving van iepen fungeert dan dikwijls als een bruidsboom. En hier zie je bijvoorbeeld een foto die een vrijwilliger heeft gemaakt. Dat zijn bijvoorbeeld twee territoriale iepenpages die dan van die zeer snelle, zenuwachtige territoriale vluchten uitvoeren boven die kruinen. Je kan ook in de winter op zoek gaan naar de eitjes op iepentakken maar dat is een heel pak complexer, allez, dat is nog uitdagender dan op zoek gaan naar eitjes van de sleedoornpage.

    Zaterdag 27 februari 2021:

  19. Impressies over 30 jaar natuuronderzoek in Limburg
    Luc Crèvecoeur, Provinciaal Natuurcentrum
  20. 30e contactdag van ons Netwerk Natuuronderzoek Limburg. Normaal gezien zaten we nu in 2 aula’s in Diepenbeek. Maar ik wil vandaag toch vooral een positief verhaal brengen. Een positief digitaal verhaal van bijna 1000 inschrijvingen in totaal, van gemiddeld meer dan 250 effectieve deelnemers per avond, een verhaal van 9 volwaardige presentaties door specialisten. Op maandag overtuigde Martin Hermy ons om niet-inheemse soorten te gebruiken in de klimaatrobuuste tuinen voor de toekomst. Sipke Gonggrijp bracht een te gek verhaal over o.a. Australische soorten die door een wolwasserij in Verviers en recente grote werken aan de Maas op dit moment zijn terug te vinden in de Grensmaas. Op dinsdag bracht Henk Sierdsema een overzicht van de trends in vogelwaarnemingen in Nederlands Limburg en in Noord-Brabant. Het gaat daar desastreus voor de zomertortel en de patrijs, en geweldig voor de boomklever en de middelste bonte specht. Vervolgens vertelde Paula Ulenaers ons hoe wintervoeding voor akkervogels in beheerovereenkomsten een succesverhaal zijn, zeker voor de veldleeuwerik en de geelgors. En er was ook nog iets met bladrammenas…
  21. Natuurbeelden uit 2020
    Frank Resseler, De Kijkhut
  22. De film start met vogelgeluiden en een beeld waarop de titel staat: Contactdag 2021, een digitale toch door Limburgse natuur. Er volgen beelden van heidegebieden en waterplassen. Een dier komt in beeld: is het een wolf? In vogelvlucht over een grote waterplas. Inzoomen op een sprinkhaan, een vogel. Je ziet een kabbelend beekje. Opnieuw heide, met een sprinkhaan die plots wegspringt. Twee wandelaars wandelen tussen zand en heide met een vlindernetje. Bijen graven in het zand. Mierennest. Vlinders op planten. Parende vlinders. Opnieuw een kabbelend beekje, met waterdiertjes. Een libel vliegt eroverheen. In vogelvlucht over bossen met waterplassen. Broekbossen in beeld. Een kamsalamander zwemt door het water. Opnieuw vogelvlucht over waterplassen waarnaast runderen of paarden grazen. Inzoomen op
  23. Wat bomen ons vertellen over de geschiedenis van het klimaat, mensen en bossen
    Valerie Trouet, Laboratory of Tree-Ring Research, University of Arizona

142 - Limburgse Contactdag Natuuronderzoek 202


http://www.pnc.be/contactdagnatuuronderzoek2021
http://www.pnc.be/contactdag-natuuronderzoek
Jij schreef je in voor de webinar op

Maandag 22 februari

van de Limburgse Contactdag Natuuronderzoek. Het programma ziet er als volgt uit:
• 19.30 u. – Niet-inheemse bomen voor de tuin van de toekomst: een must – Martin Hermy, KULeuven
• 20.30 u. – In de voetsporen van Van Ooststroom en Reichgelt, een speurtocht naar woladventieven langs de Grensmaas – Sipke Gonggrijp, Stichting Hortus Alkmaar

Je kan de webinar volgen via deze link: https://us02web.zoom.us/j/82175708323

http://www.pnc.be/contactdagnatuuronderzoek2021

Dinsdag 23 februari 2021:

19.30 u. - Vogels net over de grens. Trends in Nederlands Limburg en Noord-Brabant – Henk Sierdsema, Sovon
20.30 u . - Wintervoeding voor akkervogels, een succesverhaal? – Paula Ulenaers, VLM

Woensdag 24 februari 2021:

19.30 u . - Bodemerosie in Limburg: een probleem? – Jean Poesen, KULeuven

Donderdag 25 februari 2021:

19.30 u. - Kweek en herintroductie van de Grote modderkruiper – Jeroen Van Wichelen, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
20.30 u. - Het Albertkanaal als natuurverbinding voor vleermuizen – Wout Willems, Natuurpunt Studie

Vrijdag 26 februari 2021:

19.30 u. - Biodiversiteit van daktuinen, de moeite waard? – Thomas Vandijck, UHasselt
20.30 u. - Sleedoorn- en Iepenpage in Limburg: tweemaal een verschillend verhaal – Ilf Jacobs, Natuurpunt

Zaterdag 27 februari 2021:

15.30 u. - Verwelkoming – Jan Mampaey, Provinciaal Natuurcentrum
15.35 u. - Impressies over 30 jaar natuuronderzoek in Limburg – Luc Crèvecoeur, Provinciaal Natuurcentrum
15.50 u. - Natuurbeelden uit 2020 – Frank Resseler, De Kijkhut
16.00 u. - Wat bomen ons vertellen over de geschiedenis van het klimaat, mensen en bossen – Valerie Trouet, Laboratory of Tree-Ring Research, University of Arizona

Zaterdag 27 februari 2021:

1a. Zaterdag Humble Bee EIS Engels
1b. Zaterdag Likoma Limburg

  1. Zaterdag Windvogel Strategie Sessie
  2. Frank Majoor Kok Maandag
  3. Hommesl Donderdag EIS Linde Slikboer
  4. Likoma Zaterdag
    91 . Webinar Limburgse Contactdag Natuuronderzoek Zaterdag



Medische Publieksacademie Live - umcg.nl

https://www.umcg.nl/live Op dinsdag 2 maart geeft dr. Marjolein Knoesters de lezing: COVID-19: wat is de invloed van mutaties in het virus op overdracht, ziekte en vaccinatiebeleid. Voorzitter op deze avond is dr. Dineke Verbeek, onderzoeker. De lezing begint om 19.30 uur en duurt een half uur.
Medische Publieksacademie Live
https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/doe-mee-met-de-webinars-van-studio-meer-ijsselmeer
https://www.umcg.nl/NL/UMCG/medische_publieksacademie/Paginas/default.aspx

http://www.pnc.be/contactdag-natuuronderzoek

91 - Webinar Limburgse Contactdag Natuuronderzoek
https://www.limburg.be/Limburg/ vs http://www.pnc.be//Limburg/

Posted on February 21, 2021 09:06 PM by ahospers ahospers

Comments

No comments yet.

Add a Comment

Sign In or Sign Up to add comments